Als jij graag op een sport wilt kun je hier een goeie keuze maken.

Bij hockey heb je de items; hockeystick, bal en doel. Het gaat als volgt: je bent met meerdere spelers op een veld. Je zit in een team. Twee teams gaan tegen elkaar. Speel de bal naar het doel van je tegenstander. Maar daar staat natuurlijk een keeper. Als de keeper mist, heb jij een punt gescoord, maar als de keeper tegenhoudt, krijgt je tegenstander geen punt maar jouw team ook niet. De stick moet altijd goed worden vastgehouden. Je hebt ijshockey en uniehockey.  

Badminton is eigenlijk een beetje hetzelfde als tennis, je hebt een racket om je item de lucht in te slaan. Maar inplaats van een tennisbal gebruik je een shuttle. Dat is een rubberen bolletje met een plastic gedeelte eronder, zoals je op de afbeelding hiernaast ziet. Dus misschien herken je het al wel. Je speelt met z'n tweeën meestal. Je moet gewoon met je racket overspelen. Voor beginners is dit erg moeilijk! Mis je, krijgt je tegenstander een punt. Mist je tegenstander heb jij een punt. Degene met de meeste punten wint. 

Ballet is een danssport. Je hebt meerdere danssporten: streetdance, breakdance en hiphop. Je hebt ook verschillende soorten ballet: jazzballet, modern ballet en klassiek ballet. Ballet is in een groep dansen. Je moet er wel een beetje lenig voor zijn. Je danst op klassiek muziek en zo. Als je verder komt beland je in uitvoeringen, geen wedstrijden. Het lijkt natuurlijk super simpel, maar later is het erg moeilijk, dat kun je wel zien aan deze vrouw hiernaast. Knap hoor.

Paardrijden is een leuke, maar ook levensgevaarlijke sport. Als je van je paard valt, kun je je rug wel breken. En als je te hard neerkomt kun je zelfs doodgaan! Om dat te voorkomen begin je altijd in de bak. Op een duur leer je kunstjes zoals springen en galopperen. Als je beter word mag je alleen met je paard op rijs. Voor paardrijden krijg je speciale kleren. Een paardrijbroek en een cap. Er zijn beroemde paardrijders. Er is ook een tv zender voor paarden en tijdschriften zoals Penny en Stella. 

Als je wel tegen een stootje kunt moet je op judo gaan. Hierbij moet je beetje stoeien. Bijvoorbeeld je tegenstander omduwen. Je hebt altijd een speciaal pak een. Je hebt een band om. Je begint met wit. Dat is een teken dat de speler nog een beginner is en nog niet veel kennis heeft van de vechtsport. Als je beter wordt verdien je meer kleuren. De eindkleur is zwart, het teken dat de speler allang deelneemt aan de sport en veel ervaring heeft en dat je hem/haar moeilijk verslaat als je begint met deze sport.

Voor turnen moet je wel een beetje lenig zijn. Je leert trucjes: handstand, split, spagaat, en dan moeilijkere zoals handstand-bruggetje en wat deze vrouw op deze afbeelding. Je hebt ook toestellen: trampoline, brug, balk en andere toestellen. Als je goed bent ga je naar de selectie om echt moeilijke dingen te leren en zo. Maar dan moet je vaker turnen soms wel elke dag! Maar op een duur krijg je een turnpakje. Misschien zit je al wel op turnen omdat dit een erg populaire sport is. Kun jij het een beetje?